Nymphicus Hollandicus
oftewel... Valkparkiet.

De Hollandse benaming valkparkiet komt vanwege het feit dat de elegante vlucht van deze parkietensoort vergelijkbaar is met de vlucht van van de valk.

Een verklaring van de Latijnse benaming welke uit twee delen bestaat:

  1. Het eerste deel Nymphicus is ontstaan vanwege de vorm van het lijf, de houding lijkt op de sierlijke slankheid van een nimf.
  2. Het tweede deel Hollandicus verwijst naar het land van herkomst Australië, wat vroeger ook wel New Holland genoemd werd.

Verspreidingsgebied

Pr
aktisch in het gehele binnenland van Australië is de valkparkiet te vinden. Ze leiden er een rondzwervend bestaan en afhankelijk van drink- en voedselvoorraden kan men ze zowat overal aanschouwen. Door verandering wegens o.a. bos-ontginningen en het natuurlijke gevolg hiervan, een steeds droger wordend klimaat, verplaatsen ze zich steeds meer naar de kustgebieden van Australië.

Er is er zelfs al één waargenomen in Tasmanië. Dit kan echter ook een ontsnapte vogel zijn. Echter het grootste gedeelte van hun leven speelt zich toch af in het binnenland.

De valkparkieten zwerven in kleine groepjes van 10 tot 30 vogels rond, steeds op zoek naar voedsel- en drinkgelegenheden. Bij extra droge periodes komt het soms op die plekken tot massabijeenkomsten van enkele honderden tot zelfs duizenden valkparkieten met uiteraard ook nog diverse andere parkietensoorten ertussen. Het is dan dringen geblazen voor een slok water.

Hun dorst lessen ze in de vroege ochtend en tegen het vallen van de avond. Waarbij duidelijk het verschil kan worden opgemerkt tussen valkparkieten en andere soorten. De valkparkiet drinkt terwijl hij zelf in het water staat, de meeste andere parkieten soorten drinken vanaf de oever. Een deel van de dag wordt benut voor het foerageren en de rest van de dag zoeken ze in de bomen  bescherming tegen de zon. Als voedsel eten ze zaden van grashalmen en acaciastruiken. Verder bestaat het menu nog uit vruchten, bessen en insecten. 

Uiterlijk

De in Australië voorkomende valkparkieten zijn gemiddeld 32 cm lang, ze hebben een mooie volle kuif en de vleugels sluiten netjes aan bij de borstpartij. Dus bij gesloten vleugels is er geen kier tussen de borstpartij en vleugel.

Bij tentoonstellingen valt het vaak op: dat de borstpartij te smal is ten opzichte van de vleugels, dat er een kale plek vlak achter de kuif aanwezig is en ook dat ze in de  lengte vaak tekort komen. Door selectiever te gaan kweken kunnen deze schoonheidsfoutjes uit de wereld geholpen worden.

Met een goede verzorging en een gevarieerd voedselaanbod kan de valkparkiet gemakkelijk 25 jaar worden. Vanaf de leeftijd van 1 jaar zijn ze volledig uitgegroeid en geslachtsrijp. Ze kunnen productief zijn tot ongeveer hun 20ste jaar.

Geslachtsbepaling

Volwassen poppen vertonen horizontale strepen aan de onderzijde van de staart, bij de volwassen mannen is dit egaal van kleur. Houd er rekening mee dat door alle nieuwe mutaties bovengenoemde kenmerken ook nog afhankelijk zijn van de kleurslagen. Men zegt ook dat de wangvlekken van de man intensiever zijn als die van de pop, maar helaas gaat dit niet altijd op.

Bij de jongen zijn deze kenmerken nog niet aanwezig en het  is dan ook moeilijk het geslacht te bepalen. Een uitzondering hierop is de geslachtsgebonden vererving bij bepaalde kleurslagen. Wat eventueel wel een indicatie kan zijn is dat jonge mannen als ze ongeveer drie maanden oud zijn beginnen met "fluiten". Bij jonge vogels kun je de kuifbreedte als indicatie gebruiken. De kuifinplant van een pop loopt meestal over de gehele breedte van de kop van oog tot oog, bij een mannetje is dit smaller en ziet men de inplant van de kuif als een soort driehoek op de kop zitten.

Broeden

Tijdens de broedperiode zonderen kleine groepjes zich af van de hoofdgroep om te gaan nestelen. Dit doen ze soms met meerdere paren in dezelfde boom. De voorkeur gaat uit naar afgestorven bomen, waarin diverse holtes aanwezig zijn op verschillende hoogtes. Na een nauwkeurige inspectie
en goedkeuring van een nestholte door de pop wordt er tot broeden overgegaan. In Zuid Australië begint de broedperiode in augustus/december, terwijl in het noorden deze pas begint bij het einde van het regenseizoen (april/juni). een grote variatie dus.

De grote van een legsel kan liggen tussen de 4 tot 7 eieren. Ze worden ongeveer 21 dagen bebroed, meestal tellend vanaf het derde ei. Tijdens het broeden wisselt de man de pop af.

Zij heeft 's-nachts dienst, hij overdag. Dit gedrag komt alleen ook nog bij kaketoe's voor. Dit is dan ook één van de redenen waarom men zegt dat de valkparkiet geen parkietensoort is, maar een kaketoesoort. De jongen worden door beide ouders groot gebracht.

Valkparkieten in de volière.

Alhoewel ze in de natuur nogal schuw zijn, hebben ze zich toch goed aangepast in onze volières en ook ons klimaat geeft geen problemen meer. Door hun snelle, elegante vlucht zijn het vogels die niet geschikt zijn om in een kweekkooi gehouden te worden. Daar ze onderling zeer verdraagzaam zijn, kunnen er wel in een ruime volière meerdere koppels gehouden worden en eventueel kunnen daar ook nog wat koppels grasparkieten bij.

Om onze winters te doorstaan dienen ze de beschikking te hebben over een redelijk beschut nachtverblijf. De koude wind moet buitengesloten kunnen worden en zo beschut zittend kunnen ze wel 10 graden vorst weerstaan.Ook wat de voeding betreft, zijn de valkparkieten niet veeleisend.

Met een goed zaadmengsel (grof parkietemvoer) aangevuld met ei- of krachtvoer, de nodige fruithapjes, wortelen of vogelmuur houdt men ze in een goede conditie. Ook moet natuurlijk grit en maagkiezel ter beschikking staan en liefst daarbij ook nog 'n stuk sepia of een mineraalblok.

Bron:Apie de vrolijke valkparkiet