De Grasparkiet:
Geschiedenis:
Zijn populariteit begon
niet in Australië, zoals velen denken, maar in Europa, waarheen hij rond het
jaar 1850 met grote getale werd geëxporteerd.Nu is de export van grasparkieten
uit Australië streng verboden door de Australische regering.In 1872 ontstond in
België de eerste mutatie, namelijk de kleur geel.In 1879 werd de eerste
hemelsblauwe parkiet gekweekt, ook in België. Het jaar daar op de eerste lutino
in Duitsland.In die tijd nam het kweken van nieuwe kleuren snel toe, omdat
Japanse kopers enorme hoge bedragen neertelden voor bijzondere kleurenZo zijn in
de loop der jaren vele nieuwe variëteiten ontstaan.In 1925 werd in Londen de
eerste speciaalclub van grasparkietenkwekers opgericht.Toen de grasparkiet
eenmal zijn plaats had veroverd als tentoonstellingsvogel, ging het niet meer om
de kwantiteit maar om de kwaliteit van de vogel.De leden gingen selectiever
kweken, naar de standaardeisen van hun club.De
kweek was nu vooral gericht op formaat en type, zo is de
Engelse grasparkiet
ontstaan.
Het belangrijkste is dat je een gezonde
grasparkiet koopt en daarom is het aan te bevelen deze bij een vertrouwde kweker
te kopen.
Hij kan je inlichtingen geven over de ouders.
Bent u een beginner dan zul je deze kweker moeten vertrouwen op de aanwijzingen
die hij geeft.
De beste tijd om een grasparkiet aan te schaffen is na het broedseizoen en na de
rui, dus in de herfst!
De grasparkiet mag niet dik zitten en niet gapen, ook de pootjes en de snavel
mogen niet beschadigd zijn.
Koop alleen een grasparkiet die volledig uitgeruid is, grasparkieten die in de
rui zijn gedijen niet als ze gedurende die tijd worden overgebracht naar een
ander verblijf.
Om diverse redenen zijn grasparkieten de
ideaalste huisdieren.
Grasparkieten kunnen vaak wel worden gehouden als andere huisdieren niet
gehouden kunnen worden.
Kinderen die graag een huisdier willen, maar allergisch zijn voor een kat of
hond kunnen vaak wel een grasparkiet hebben.
Ook een flinke wandeling is niet nodig want een grasparkiet zorgt zelf voor
beweging.
Alleen een goede kooi is erg belangrijk. Er zijn zeer veel verschillende types
kooien.
Koop geen kooi omdat hij er mooi uit ziet, maar voor het belangrijkste doel, het
huisvesten van een grasparkiet.
Veel kooien zijn namelijk voor de grasparkiet ongeschikt.
Ten eerste moet de kooi zo groot mogelijk zijn omdat de grasparkiet er een groot
deel van de dag in opgesloten zit.
De meeste kooien bieden te weinig vliegruimte, ronde kooien vaak in het geheel
niet.
Een kooi met veel horizontale ruimte is dus het beste.
Erg belangrijk is een opstaande rand rond de onderzijde van de kooi zodat er
geen zaden op de grond kunnen vallen.
Dit houdt de kamer schoner.
Zorg dat de kooi niet in de tocht of direct
zonlicht staat.
Zet de kooi ook nooit voor een raam, een grasparkiet kan een zonnesteek oplopen
die fataal kan zijn.De beste plek is een lichte hoek in de woonkamer.
s`Nachts kun je zijn kooi bedekken om je parkiet warm te houden en om hem een rustige nachtrust te geven.
Grasparkieten komen het beste tot hun recht in
een groep in een buitenvolière, hierin tonen zij overduidelijk hoe ze in het
wild als grote familie leven.
Ze vragen geen perfect uitgedokterd verblijf, ze zijn snel tevreden en komen ook
redelijk goed tot broeden in een kleine volierè.
Daarom zijn het ideale vogels voor een volierè die in een kleine tuin is
geconstrueerd.
Ze maken weinig lawaai, alleen als ze schrikken willen ze wel eens rumoerig
zijn.
Een eenvoudige volierè bestaat uit twee delen.
1.) een ren gemaakt van metaal gaas, dat is bevestigd op een aluminium of houten
frame.
2.) een nachthok voor beschutting tegen weer en wind, waar de vogels ook kunnen
eten en s'nachts kunnen slapen.
De volierè zal namelijk aan enkele eisen moeten
voldoen.
Plaats een volierè op een beschutte plaats, dat wil zeggen een plaats waar de
wind niet of nauwelijks vrij spel heeft.
Meestal blijkt plaatsing op het zuidoosten of het zuidwesten de beste oplossing.
Het overdekte gedeelte moet waterdicht zijn, zodat hieronder de zitstokken en de
nestkastjes kunnen worden aangebracht.
De vloer kan het beste van beton gemaakt worden.
Hierop strooit men rivierzand.
Het is niet verstandig om beplanting aan te brengen.
De grasparkieten zullen deze niet ontzien en er alle bladeren en de schors
afhalen.
Tips voor een goede
verzorging.
Hieronder volgen
belangrijke tips over een goede verzorging van je vogel(s).
1. Zorg dat de vogels in een droge, tochtvrije en goed geventileerde ruimte
zitten.
2. Ververs regelmatig de bodembedekking van de kooi.
3. Houd de drinkfonteintjes en de zaadbakjes schoon.
4. Geef matig maar voldoende voedsel.
5. Geef alleen groenvoer dat niet is bespoten of verontreinigd door schimmels e.d.
6. Wanneer je medicijnen verstrekt, zorg er dan voor dat de vogels op geen
andere manier water kunnen pakken.
7. Zet nieuw aangeschafte vogels niet direct bij de eigen vogels, zie toe op hun
gezondheid.
8. Voer bij voorkeur 's morgens je vogels, meerdere keren per dag is nog beter.
9. Ontsmet en reinig regelmatig de zitstokken .
10. Geef niet zomaar medicijnen zonder de oorzaak van de ziekte te kennen.
11. Zorg dat de vogels van het zonlicht kunnen genieten of geef anders vitaminen
A en D en zorg voor een wisseling van het aantal lichturen in het seizoen.
12. Let op de houdbaarheid van medicijnen, sommigen zijn beperkt houdbaar
Algemeen.
Helaas kunnen we onze grasparkieten in
gevangenschap niet het veelzijdig voedselpakket aanbieden waar ze in de natuur
wel over kunnen beschikken.
Door hun vliegvermogen kunnen ze daar praktisch elke voedselbron bereiken.
Wie echter nadenkt en de moeite doet, kan zijn grasparkieten ook in de kooi een
goede en gevarieerde voeding bieden.
In principe geldt:
x Hoe verser het voedsel is hoe beter.
x Hoe gevarieerder het voedsel hoe beter.
x Hoe natuurlijker het voedsel hoe beter.
Zaad of Krachtvoer.
Grasparkieten zijn op de eerste plaats zaadeters.
Dit betekent echter niet, dat ze alleen maar, alle zaden eten.
Tot hun voedsel behoren ook stukjes fruit, verse sla, gekiemd zaad, vogelmuur.
En natuurlijk moet vers drinkwater altijd aanwezig zijn.
Badwater hoeft niet, want grasparkieten baden zelden of nooit.
Hoofdvoeding.
Het hoofdvoedsel bestaat uit een mengsel van
kleine zaden, dat
er in Nederland ongeveer als volgt uitziet :
25% witzaad
10% senegalgierst
35% la plata millet
7% japanse millet
3% haver
4% boekweit
5% padi
3% hennep
3% sesamzaad
3% negerzaad
2% zonnebloempitten
Dit mengsel moet uit rijpe, droge en schone zaden bestaan
Gekiemd zaad.
Grasparkieten eten naast de droge zaden ook graag
gekiemd zaad.
Dit is gezond, maar het moet zorgvuldig klaargemaakt worden, zodat het niet zuur
wordt.
Naar het aantal vogels dat u heeft , neemt u een groot of klein zeef, en vult
die met het volgende mengsel:
45% witzaad 5% japanse millet
45% la plata millet 5% senegalgierst
U hangt de zeef in een bak met water, zodanig dat de zaden met water bedekt
zijn.
Na 12 uur spoelt u de zaden goed af met water.
Dan hangt u de zeef weer in de bak met vers water.
Na 12 uur nogmaals goed spoelen.
Hang nu de zeef voor de derde maal in de waterbak.
Maar nu moeten de zaden boven water blijven.
Dek de zeef af met een bord, zodat de vochtige lucht in de bak blijft hangen.
Na ongeveer 24 uur gaan de zaden kiemen.
Haal de zeef eruit, spoel de zaden weer af met koud water, zet de zeef op een
handdoek, zodat het vocht eruit zuigt, en nu kunt u uw vogels het gekiemde zaad
geven op een platte schaal.
Omdat het gemakkelijk gaat schimmelen of zuur, moet het in een dunne laag worden
verstrekt.
Groenvoer en Fruit.
Wat u uw grasparkieten naast het hooftvoedsel
vooral regelmatig moet geven, is vers fruit en/of groenvoer.
Als groenvoer worden het liefst sla, paardebloem, graszaad, wortel, appel en
vogelmuur gegeten.
Haal uw groenvoer alleen op een plaats waarvan u zeker weet dat er niet op
gespoten is met onkruidverdelgingsmiddelen.
Ook gekochte sla of spinazie moeten, evenals fruit, goedgewassen worden, voordat
het verstrekt wordt.
Maak ook niet de fout te grote hoeveelheden van dit voedsel te geven, want dat
kan gemakkelijk diaree veroorzaken.
Vooral in de winter is fruit een goed vervangingsmiddel voor groenvoer.
Kracht- en opfokvoer.
Naast het hoofd- en groenvoer eten grasparkieten
ook erg graag kracht-, opfok-,oftewel eivoer.
Ze voeren het graag aan hun jongen, als het tot broeden komt, maar eten het zelf
ook graag het hele jaar.
Juist in de rui kan uw vogel dit eiwitrijke voedsel goed gebruiken.
Het beste kun je deze voeding apart aan bieden.
Deze voeding is kant- en klaar te koop in de dierenspeciaalzaak.
Gritmengsel.
Grasparkieten hebben een bijzondere
spijsvertering.
In de maag wordt het voedsel fijn gemaakt, zodat het beter te verteren is.
Hiervoor heeft de grasparkiet maagkiezel nodig.
Is er geen kiezel aanwezig, dan kan het zaad niet fijn gemaakt worden.
De kiezel blijft enige tijd in de maag, als de scherpe kantjes van de kiezel
zijn wordt het uitgescheiden.
De grasparkiet neemt dan weer opnieuw scherpe maagkiezel op om dit tekort aan te
vullen.
Zorg er dus voor dat de grasparkiet altijd kan beschikken over maagkiezel.
In de meeste dierenwinkels kunt u een compleet gritmengsel aanschaffen.
Vitaminen,Mineralen en Sporenelementen.
Grasparkieten, die het hele jaar door, naast hun
zaadvoedsel ook groenvoer, fruit, gekiemd zaad en krachtvoer aangeboden krijgen,
nemen op die manier ook de voor hen noodzakelijke vitaminen, mineralen en
sporenelementen op.
Dus alleen extra vitaminen toedienen op advies van de dierenarts !
Verzorging voor het kweken !
Grasparkieten waar men mee wil kweken hebben het
gehele jaar extra aandacht nodig. Het is niet voldoende om ze dagelijks alleen
water en zaad te geven.
Belangrijk is een goed zaadmengsel en dagelijks vers drinkwater.
Geef niet te veel groenvoer, één of twee maal per week is voldoende. Het kan een
stukje appel, witlof, sla of iets dergelijks zijn. Geef de vogels ook enkele
malen per week eivoer en tijdens de kweek geeft men dit dagelijks.De opbouw van
de broedkonditie verloopt in een langzaam proces dat ongeveer 12 weken duurt.
Licht tijdens het kweken !
Licht is belangrijk voor een goede kweek. Er is vastgesteld dat jongen die net uit het ei zijn gekomen niet langer dan 9 uur zonder voer kunnen. Dus is het voor de hand liggend dat ze tenminste de eerste levensdagen 14 tot 15 lichturen nodig hebben. Bepaal daarom van tevoren wanneer je de vogels wil koppelen. Want dan moet je 14 lichturen hebben. Stel dat je 8 februari wil beginnen met koppelen, dan kun je van onderstaand schema uitgaan.
DAG: LICHT AAN: LICHT UIT: AANTAL UREN LICHT:
DO. 5/12 09.00 u. 19.45 u. 10.45 u.
DI. 10/12 08.45 u. 19.45 u. 11.00 u.
ZO.15/12 08.30 u. 19.45 u. 11.15 u.
VR.20/12 08.15 u. 19.45 u. 11.30 u.
WO.25/12 08.00 u. 19.45 u. 11.45 u.
MA.30/12 07.45 u. 19.45 u. 12.00 u.
ZA. 4/01 07.30 u. 19.45 u. 12.15 u.
DO. 9/01 07.15 u. 19.45 u. 12.30 u.
DI.14/01 07.00 u. 19.45 u. 12.45 u.
ZO.19/01 06.45 u. 19.45 u. 13.00 u.
VR.24/01 06.30 u. 19.45 u. 13.15 u.
WO.29/01 06.15 u. 19.45 u. 13.30 u.
MA. 3/02 06.00 u. 19.45 u. 13.45 u.
ZA. 8/02 05.45 u. 19.45 u. 14.00 u.
Vogels gaan nu in de broedkooi.
ZA.15/02 05.30 u. 20.00 u. 14.30 u.
ZA.22/02 05.00 u. 20.00 u. 15.00 u.
ZA. 1/03 04.30 u. 20.00 u. 15.30 u.
ZA. 8/03 04.30 u. 20.30 u. 16.00 u.
ZA.15.03 04.30 u. 21.00 u. 16.30 u.
Je kunt voor jezelf de data aanpassen, maar zo heb je een begin om mee verder te gaan.
Als de zomertijd in gaat, verzet de tijdklok dan niet want dat zal alles verstoren.
Er is niets op tegen om ze met kunstlicht in konditie te brengen. Breng ze alleen niet geforceerd in broedkonditie. Geduld is een schone zaak. Je kunt beter twee goede ronde`s hebben dan drie minder goede.
Algemeen.
Veel kwekers geven de voorkeur aan een broedkooi
en voor mensen zonder tuin blijft er niet veel over.
Een dergelijke kooi kan overal worden geplaatst, in een slaapkamer,
gereedschapschuur,in een bergruimte, ja zelfs op zolders worden Engelse
grasparkieten gekweekt en gehouden en veelal met uitstekende resultaten.
Een goede eigenschap is dat hij zich in elk verblijf kan aanpassen en er tot
broeden overgaat.
Echter zal men in een doelmatig gebouwd verblijf betere resultaten kunnen
verwachten, zodat we daar toch beter de nodige aandacht aan kunnen geven.
Men kan enkele, dubbele of drievoudige broedkooien gebruiken. De afmetingen van
een dergelijke kooi zijn ongeveer 60 cm lang, 40 cm hoog en 40 cm diep, de
dubbele 120 cm lang en de drievoudige 180 cm lang.
Als materiaal gebruik ik 18 mm dik wit meubelplaat.
Als zitstok kun je wilgentakken gebruiken, plaats deze op de juiste hoogte,
zodat de man bij het paren niet gehinderd wordt door het plafond.
De bodem van de kooien zijn voorzien van een lade.
De beste bodembedeking is schelpzand, dat veel vocht opneemt en een week lang
gebruikt kan worden.
Grasparkieten maken geen nest.
Ze broeden in een blok met een uitholling in de bodem (die je met
houtkrullen kunt bedekken), de uitholling zorgt er voor dat de eitjes bij elkaar
blijven liggen als ze bebroed worden.
Als broedblok gebruik ik zelfgemaakte blokken met een bodemopervlakte van 14 x
28 cm. de hoogte van het blok is 15 cm.
De doorsnede van het vlieggat moet 4,5 cm zijn.
Het blok kan het beste in de linker of rechter bovenhoek opgehangen worden.
Geslachtsbepaling.
Op een bijzondere manier kan bij de grasparkiet
het geslacht bepaald worden.
De neusdop dient als kenmerk.
Bij volwassen mannen is de neusdop blauw, behalve bij de kleuren albino, lutino
en recessiefbont.
Bij deze vogels is de neusdop purperachtig van kleur.
Poppen hebben bruine neusdoppen.
Het broeden.
Met
het kweken kan begonnen worden als de vogels een jaar oud zijn.
Het beste is om niet eerder te beginnen , dit om b.v. legnood te voorkomen.
De pop begint met ongeveer 10 dagen na de eerste paring met leggen.
Ze legt dan om de andere dag een eitje.
De jongen komen dus om de andere dag uit en groeien ongelijkmatig op.
Zo kan er dus een week verschil zijn tussen de oudste en de jongste parkiet.
Het legsel bestaat meestal uit 4 eitjes, maar het kunnen er ook meer dan 4 zijn.
Alleen de pop broedt op de witte eitjes, die na 18 dagen uitkomen.
Zijn de jongen uit het ei gekomen, dan voeren biede ouders ze.
Als de jongen ongeveer vier weken oud zijn, komen ze uit het blok.
Ze kunnen dan nog niet goed voor zichzelf zorgen en worden nog ongeveer een week
door biede ouders gevoerd en begeleid.
De jongen zijn dan zelfstandig en kunnen nu van de ouders gescheiden worden .
Na ongeveer vier maanden hebben ze hun uiteindelijke kleur.
Het ringen.
Het ringen moet gedaan
worden voordat een grasparkiet 6 of 7 dagen oud is.
De ring kan namelijk alleen als jong worden omgedaan..
Wacht men te lang dan gaat dit niet meer.
De ring gaat dus het hele leven mee, want bij het groter
worden van de grasparkiet is deze niet meer af te schuiven.
De meeste ringen hebben elk jaar een andere kleur.
Voorts staat er een uniek kweeknummer in zodat geen tweede grasparkiet in
Nederland van dat jaar hetzelfde ringnummer heeft.
Dwars op de ring staat het jaar waarin de vogel geboren is.
Voor een beginner kan het ringen de eerste keer moeilijk zijn.
Het kan dan verstandig zijn om eens te oefenen bij een vogel die nog maar 5
dagen oud is.
Bij de methode volgens onderstaande tekening worden de twee voortenen en de
kleine achterteen bij elkaar gehouden om de ring daarover te schuiven tot over
het eerste gewricht.
Hierna wordt met een luciferhoutje de grote achterteen door de ring gebracht en
de ring wordt daarna omhooggeschoven rond het loopbeen.