Gouldamadine

DE SOORT:

Chloebia gouldiae
Nederlands. Gouldamadine
Engels. Goldjan Finch
Duits. Gouldamadine
Frans. Diamant de Gould

 VERSCHIJNINGSVORM "WILDVORM":

ONDERSOORTEN:

Geen. Er zijn welovereenkomsten in de vorm van de snavel, vleugelvorm en de uitgegroeide middelste staartveren met de gordelgrasvink, de spitsstaartamadine en de maskeramadine, allen grasvinken. De snavelpapillen van de nestjongen vertonen veelovereenkomsten met de jonge van de papegaaiamadine,

VERSPREIDING:

Gouldamadines bewonen de lichte savannen van Noord-Australië, de zuidelijke verspreidings- grens loopt ongeveer ter hoogte van de 1ge breedtegraad, recht over het gehele eiland. Ten noorden van de lijn, die de stad Derbyaan de Noord-Westkust met de stad Boweri aan de Oostkust verbindt, is deze vogelsoort in de daartoe geschikte natuurlijke omgeving, overal te vinden. Een uitzondering vormt het geheel met tropisch oerwoud beboste schiereiland York Tijdens het broedseizoen, welke van plaats tot plaats verschild afhankelijk van de regenperiode, komen temperaturen voor van 45 ºC in de schaduwen volop in de zon, wel 65 ºC. Buiten het broedseizoen, trekken de goulds meer naar de kustgebieden omdat de binnenlanden dan te droog worden en er te weinig voedsel voorhanden is.

BIOTOOP:

De gouldamadines komen voornamelijk in de vlakke gebieden voor, de zg. savannen of in dun bebost gebied. De savannen zijn op het eind en na de regentijd begroeid met diverse metershoge grassoorten.

VOEDING:

Uit de biotoop blijkt dat in de omgeving waar de goulds voorkomen diverse grassoorten groeien oa suikergras en panicum. De graszaden worden in diverse stadia van rijpheid met graagte gegeten en zij vormen samen met de andere onkruidzaden, vliegende termieten en spinnen, een rijk voedsel om de jongen groot te brengen. De goulds halen bij voorkeur zelf de zaden uit de halmen van het gras of van de planten, voedsel wat de grond bereikt heeft zullen ze niet gauw opnemen. Goulds zijn zeer gesteld op fris drink- en badwater, wat in en kort na de regenperiode ruimschoots voorhanden is

VAN DE NATUUR NAAR VOLIERE OF BROEDKOOI:

De gouldamadines ontlenen hun naam aan de Engelse natuurvorser John Gould (1804 tot 1881) Hij ontdekte de vogels op een reis door Australië die hij ondernam in de jaren 1838 en 1840. De eerste levende gouldamadines werden in 1887 in Engeland ingevoerd Deze geïmporteerde vogels bleven niet lang in leven. De eerste goulds naar Duitsland werden pas in 1896 geïmporteerd. Het betrof hier alleen rood- en zwartkoppen De oranjekop gouldamadine kwam pas in 1915 naar Europa. In de periode tot aan de tweede wereldoorlog is er met wisselend succes met de gouldamadine gekweekt.

Tijdens de tweede wereldoorlog werd het gouldsbestand zeer sterk gereduceerd wat weer tot gevolg had dat de importen in de jaren' 50 groter waren dan ooit tevoren. Van deze geïmporteerde goulds waren de verliezen zodanig groot dat van de 400 gevangen vogels, één exemplaar het eerste jaar in de volière overleefde. De Australische regering heeft hier maatregelen tegen genomen; zij heeft sinds 1960 een vang- en uitvoerverbod ingesteld voor alle soorten vogels Na 1960 werden alleen nog goulds ingevoerd uit Japan. Daar werden de goulds gekweekt in zeer grote aantallen met behulp van Japanse meeuwen. Aangezien deze vogels behoorlijke bedragen opbrachten, raakte deze kweekmethode ook in Nederland en omliggende landen in trek. Het gevolg hiervan was dat naar formaat, kleur en erfelijke eigenschappen in het geheel niet werd gekeken. Het gevolg hiervan is, dat er nu in de jaren' 80 en '90, veel goulds bij de liefhebbers aanwezig zijn, die als natuurbroed vogels niet meer voldoen m.b.t. nestbouw, broeden en het grootbrengen van hunjongen.

In Nederland heeft zich nu een groepering gevormd die zich ten doel stelt om gouldamadines alleen te kweken met gouldamadines en deze doelstelling te onderbouwen d.m.v. samenkomsten, uitwisselen van ervaringen en keimis en van goede natuurbroed gouldarnadines. Deze prachtige vogel is dit meer dan waard.

SOORT BESCHRIJVING/GESLACHTS ONDERSCHIJD:

De gouldamadine is 11 tot 12 cm lang, hierbij komen nog de twee middelste staartveren die bij de man 2 tot 3 cm uitgroeien. Er is geen andere prachtvink die zulk een kleurenpracht kan laten zien als de roodkop gouldamadine.

Van de man is het rug- en vleugeldek grasgroen gekleurd. Op de stuit gaat dit groen over in lichtblauw, wat zich in de staartveren voortzet. Helblauw is ook de band om de kop van keel tot achterhoofd en wordt van het rood van het kopmasker gescheiden door een smalle zwarte band van ongeveer l mm breed. Aan de kin en keel verbreedt zich deze zwarte band, zodat de keelvlek geheel zwart is. De borst is paars tot paarsblauw gekleurd, de verdere onderzijde van de vogel is oranje geel tot helgeel.

Van de borst tot de witte onderste dekveren van de staart neemt de intensiviteit van de gele kleur geleidelijk af. De zwartgrijze staartveren hebben witte punten, alleen de twee middelste verlengde staartveren zijn totaal zwart. De iris van de ogen is donkerbruin, de oogringen zijn kaal en licht lila van kleur. De snavel is hoornkleurig en de snavelpunt rood. De poten zijn vleeskleurig.

De poppen bezitten dezelfde kleurtekening als de mannen, echter de kleuren zijn veel valer/matter. De blauwe band om de kop is niet of bijna niet aanwezig De borst is lichter paars en meestal zeer mat van kleur, evenals de gele onderkant. Het rode kopmasker is zelden zo helder en volgroeid als bij de man, meestal is het masker van meerdere zwarte veervelden voorzien. Soms zijn er maar enkele rode veren in het kopmasker van de pop aanwezig, die er dan op wijzen dat het om een genetische rode pop gaat. De middelste staartveren bij een pop groeien meestal maar iets door.

De andere wildvorm kleuren komen overeen met de roodkop gouldamadine maar wijken alleen in de kop en snavelkleur af. Bij broedrijpe gouldamadines worden de snavelpunten bij

de mannen feller van kleur en kleurt de snavel verder rood of geel door. Bij de poppen worden de snavels leigrijs en zijn de kleuren van de snavelpunten nauwelijks nog te onderscheiden.

HET ONDERBRENGEN VAN DE GOULDS:

De gouldamadine kan in principe op dezelfde manier gehuisvest worden als alle andere prachtvinken. Met name de (broed)kooien moeten dusdanige afmetingen hebben, dat de vogels in de kooien kunnen vliegen. De liefhebber/waarnemer zal gezien hebben dat het merendeel van zijn broedende vogels, bij het verlaten van het nest (de aflossing), enige malen wild door de kooi vliegen voordat zij hun ontlasting kwijtraken. Met het oog hierop mag een kooi al gauw de afmetingen hebben van 80 tot 100 cm lang, 50 cm diep en 60 cm hoog, één koppel goulds zal zich hierin prima thuis voelen. Kleinere afmetingen zijn voor één broedronde in noodgevallen aanvaardbaar, maar niet langer want men krijgt gegarandeerd problemen met de oudervogels. De broedkooi dient uitgevoerd te zijn als kistkooi. De goulds voelen zich hier zekerder in en zijn ook meer beschut tegen tocht. Men kan de kooi met of zonder zandladen uitvoeren. De zitstokken in de kooi uitvoeren in zacht hout van verschillende dikte en liefst zo van de boom of struik. Om te zorgen voor goede resultaten bij de kweek, het goed op kleur komen van de jonge goulds en plezier aan het houden van goulds optimaal te laten zijn, dient men er voor te zorgen dat de kooien goed verlicht worden. Zonlicht is het meest wenselijk.

Goulds komen om voer te zoeken ook op de bodem van de kooi. Hun voorkeur gaat uit naar een wat hoger gelegen voederplaats. Bij een voldoende ruim bemeten kooi, moet het geen probleem zijn om hier voorzieningen voor te treffen.

Het dient aanbeveling het voer, drink- en badwater zodanig op te stellen dat het niet verontreinigd kan worden door bijvoorbeeld ontlasting.

De gouldamadine is ook een zeer geschikte vogel voor kamer- en buitenvolière met verwarmd nachthok. De buitenvlucht van de buitenvolière alleen aan de voorkant openhouden, boven en zijkanten tochtdicht afwerken. De goulds kunnen hierin in groepsverband gehouden worden, het aantal is afhankelijk van de afmetingen van de volière. Bij een diepte van 1 meter en normale hoogte kan per 80 cm één koppel goulds met bijbehorende jongen in de volière gehouden worden. Verder zijn bemerkingen aangaande zitstokken, voerbakken en - drink/badwater hier ook van toepassing.

HOE HOUDEN WE GOULDS:

De gouldamadine is een gezelschapsvogel. Als ze in groepsverband gehouden worden, kan men dit goed waarnemen De gezamenlijke activiteiten bestaan o.a. uit eten, drinken, baden en het onderhouden van het verenpakje De vogels zitten dan 5 tot 10 cm uit elkaar en zijn erg druk bezig. Jonge goulds, gedurende de eerste 4 weken na het uitvliegen en zieke goulds, zitten tegen elkaar op de zitstok op zoek naar elkaars warmte. Tijdens de rustperiode laten de oudere mannen hun zachte gezang horen, hierop komen de jongere mannen naderbij en luisteren met gestrekte kop en gesloten ogen.

Bij gouldamadines in groepsverband gehouden is het duidelijk waar te nemen welke koppels bij elkaar passen. De pop, die een roepende baltsende man accepteert, beantwoordt met kopschudden en trillen van haar staart Zij zal samen met die man in een broedkooi geplaatst en in goede conditie, binnen 2 weken beginnen met het leggen van de eieren.

Voor een gerichte kweek i.v.m. de kopkleuren, lijnenteelt of het kweken van mutanten moet men de goulds paarsgewijs huisvesten Bij veel gouldparen heeft het paarsgewijs houden ook de voorkeur omdat zij dan ongestoord de jongen kunnen grootbrengen.

Bij het houden en kweken met goulds in een volière moet men over rustige vogels kunnen beschikken met zeer goede broed- en voereigenschappen. Men moet terdege de afmetingen en de beplanting van de volière in acht nemen t.a.v. het aantal koppels goulds dat men erin wil plaatsen.

De rivaliteit tussen de toch vaak rustige goulds kan tijdens de broedperiode zeer groot zijn, hetgeen bij overbevolking zeer veel jongen het leven kost. Deze worden namelijk uitgeworpen als de oudervogels wild het nest verlaten. De goulds broeden in hun thuisland zonder problemen in kolonies. Daar hebben ze echter de ruimte. Dus wanneer men hierop Iet, zal het broeden in groepsverband ook in gevangenschap moeten lukken.

DE VOEDING IN DE KOOI OF VOLIÈRE:

Als hoofdvoer heeft de gouldamadine behoefte aan een goed zaadmengsel bestemd voor prachtvinken Het bevat oa diverse gierst en millet soorten, negerzaad en witzaad Harde zaden worden door de goulds niet graag opgenomen. Naast het zaadmengsel wordt graag gegeten; trosgierst aan de streng en onkruidzaad, te verstrekken in een bakje of silo

Onkruid en graszaden geplukt op vertrouwde plaatsen en gebundeld in bossen in kooi of volière opgehangen zijn een lekkernij en houden de vogels goed actief

Buiten de broedperiode moet een goed ei voer met mate verstrekt worden, de goulds nemen dit in droge toestand goed op

Verder mag niet op het menu ontbreken gemengd vogelgrit, eventueel nog wat extra houtskool door te mengen; eierschalen, 10 minuten gekookt ter ontsmetting, daarna gedroogd en in stukjes van ong. 2 cm gemaakt Vogelmineralen, o.a sepia

Als groenvoer kunnen de goulds de topjes van de vogelmuur zeer waarderen, liefst in het stadium dat de zaadknopjes goed gevuld zijn

Vogelmuur met mate verstrekken (in principe 3 cm lengte per vogel) zeer zeker in de vluchten waar meerdere vogels gehuisvest zijn, omdat hier dan gemakkelijk bepaalde vogels te veel muur eten, waar ze beslist niet tegen kunnen.

Tijdens de broedperiode kan men nog een apart opfokvoer voor de jongen goulds verstrekken. Wel moet men er opletten, dat dit niet kan bederven tijdens de verblijftijd in de kooi of volière. De gouldamadine is namelijk behoorlijk gevoelig voor darmstoornissen. Een goed opfokvoer kan bestaan uit.

Eivoer aangemaakt met een hardgekookt ei (ong. 8 min.) en gekiemd witzaad, 24 uur onder water, in deze periode 4x spoelen, daarna 12 uur tussen zeemlappen in een bakje, weer spoelen, dan weer 12 uur tussen zeemlappen, dit steeds herhalen tot het zaad gekiemd is, dan 24 uur laten drogen, regelmatig het zaad omschudden. Na ongeveer 3 dagen hebt u dan gekiemd witzaad.

Het aangemaakte eivoer en het gekiemde zaad prakken met een vork, de hoeveelheid niet meer dan van één voederronde tegelijk. Restanten aangemaakt eivoer en gekiemd witzaad bewaren in de koelkast. Opfokvoer met mate verstrekken, want een teveel aan opgenomen eiwitten kan een leverziekte veroorzaken bij de goulds, hieraan kunnen de jonge goulds, maar ook de ouders sterven.

Gouldamadines nemen in kooi of volière levend voer, in bakjes aangeboden, bijna niet op Kleine voedseldieren die zich vrijelijk door kooi of volière kunnen verplaatsen zijn voor de goulds nog wel aantrekkelijk. Dit verschijnsel is misschien wat vreemd omdat de goulds in hun thuisland wel degelijk levend voer tot zich nemen in de vorm van vliegende termieten en spinnen. Naast het omschreven voedselpakket dient men de goulds dagelijks te voorzien van fris drink en badwater.

VITAMINES:

Vitamines zijn geen voedingsmiddelen, dat zal wel algemeen bekend zijn. De gouldamadine kan uit het voedsel dat ze in de vrije natuur tot zich nemen vele vitamines halen die ze nodig hebben. Het restant aan vitamines die dan nog ontbreken, worden in hun lichaam gevormd door het intensieve zonlicht wat volop voorhanden is.

Als wij nu nagaan hoe de goulds bij ons gehouden worden, zal het een ieder duidelijk zijn, dat de vogels door de vervangende voedselbronnen die wij hun aanbieden hen het zonlicht, in meer of mindere maten aanwezig, toch wel een tekort aan vitamine kunnen krijgen. Afhankelijk van de omstandigheden waarin uw vogels worden gehouden, is het aan te bevelen I x per week, meer of minder kan ook, een multi-vitamine preparaat in het drinkwater te verstrekken. Tijdens de toediening van vitamines geen badwater verstrekken. Jonge vogels hebben tijdens hun jeugdrui, tot ze volledig op kleur zijn, zeker behoefte aan een regelmatige toediening van vitamines.

Welke vitamines bewerken wat? Met welk voedsel nemen de vogels ze op? En bij het ontbreken ervan, wat zijn dan de verschijnselen bij uw vogel?

Deze vragen kunt u d.m.v. een goed vogelboek opzoeken en beantwoorden. Het gaat om de vitamines A, B-complex, C, D, E en K.

DE KWEEK VAN NATUURBROED GOULDS:

Dit gegeven spreekt de ene vogelliefhebber meer aan dan een andere. Ik zal proberen uiteen te zetten waarom natuurbroed voor de ware liefhebber een noodzaak is

De liefhebber van gouldamadines zal met deze vogels willen kweken om optimale vogels op alle gebied te verkrijgen. Dit is ALLEEN maar te verkrijgen door natuurbroed van de goulds. Zelfs dan moet u uw kweekstellen en hun jongen, nog goed observeren en indien nodig een strenge selectie toepassen. Goulds, generaties lang grootgebracht door ongewenste pleegouders, nemen het gedragspatroon van deze pleegouders over, dit is de zogenaamde "inprent". Enige voorbeelden hiervan zijn.

  1. Goulds worden nestslapers, dit zijn ze van oorsprong beslist niet;
  2. Alle activiteit is uit deze vogels verdwenen, normaal is het een rustige vogel, maar beslist geen dooie diender;
  3. Deze vogels bouwen een slecht of helemaal geen nest meer;
  4.  Het merendeel worden slechte ouders, ze gooien de jongen uit het nest en vreten poten en vleugels aan, voeren slecht of gaan helemaal niet tot broeden over.

Het totaalbeeld van de vogels verandert dermate dat men ook op dit gebied van een degeneratie kan spreken Nog een zeer belangrijk punt dat ervoor pleit om alleen natuurbroed goulds te gaan kweken, is het verschijnsel dat de te gebruiken pleegouders andere voedergewoonte en een andere darmflora hebben dan de gouldamadine Aangezien oudervogels ook uitwerpselen voeren aan hun jongen (mest bevat veel vitamine B) kan men zich voorstellen dat veel jonge goulds, opgevoed door japanse meeuwen of zebravinken, het wel zwaar te verduren krijgen. Vaak is dan het gevolg dat er hele nesten sterven door darmstoornissen of andere ziektes wat dan weer bestreden moet worden met potten en flesjes vol met medicijnen.

Om nu m~t succes natuurbroed goulds te gaan kweken, moet u de volgende punten in acht nemen De kweekkooi moet van voldoende afmeting zijn, nl 80 cm lang, 40 cm diep en 40 tot 50 cm hoog Dit zijn toch de minimale maten waarmee u moet rekenen. In een kleinere kooi zal het in de eerste ronde nog wel lukken, maar bij de volgende ronde, als de broeddriften wat afnemen, gaat het bij meerdere koppels zeker mis. Deze broedkooien moet u voorzien van een ruime wat langwerpig model nestkast met een bodemmaat van 13 x 18 cm en een hoogte van ong. 14 cm Aan de voorkant maakt u rechts of links boven een rond invlieggat van 4,5 cm rond Onder dit invlieggat plaatst u een stokje van ongeveer 4 cm rond en 5 cm lang, hierop neemt tijdens het broedproces vaak de niet broedende vogel van het koppel plaats Tevens worden vanaf dit stokje de jongen gevoerd als ze ong. 2 weken oud zijn. De ouders gaan dan niet meer in het neslom de jongen te voeren Als men de broedkooien gereed heeft en de vlucht voor de jongen is ook klaar, kan men aan het koppelen van de oudervogels gaan denken We gaan er vanuit dat u minstens 2 maanden voordat u met kweken wilt beginnen een aantal natuurbroed goulds gekocht heeft bij een vertrouwde kweker Het kan natuurlijk ook zijn dat u reeds een aantal goulds in uw bezit heeft Dan kunt u mijns inziens na het kweekseizoen de mannen en de poppen het beste in aparte vluchten plaatsen, hierin verwisselen ze van verenpak en wachten op het volgende kweekseizoen De meeste goulds worden gekweekt in de maanden november t/m mei Er zijn kwekers die het hele jaar door kweken, hiervoor heeft men dan oudervogels nodig die op andere tijdstippen geboren zijn. Het koppelen van de oudervogels kunt u op twee manieren doen U moet ervan uitgaan dat de pop gouldamadine haar mannelijke partner uitzoekt. De natuurlijkste manier van koppelen is dus om een aantal poppen of iets meer mannen in een ruime vlucht te plaatsen en deze goed te observeren Om de vogels goed te kunnen onderscheiden, voorziet u ze van verschillende kleuringen. Aan het gedrag van de vogels kunt u nu zien of het tussen het koppel klikt Dan ziet men namelijk de volgende verschijnselen als de man bij een pop begint te fluiten en zijn balts ten uitvoer brengt, strekt de pop haar bovenlijf en luistert met een scheef kopje en een in tegengestelde richting schuine staart naar het gezang van de man. Als de man zijn balts vervolgt en begint te hippen op zijn stok, zakt de pop door haar poten en laat haar staart verticaal trillen, dit verschijnsel komt bij meerdere vogel soorten voor. Is de pop niet in de avances van de man gediend, dan maakt ze pikbewegingen naar de man en vliegt gewoon weg. Deze waarneming en kunt u alleen doen als uw goulds gewend zijn aan uw aanwezigheid en aan hun omgeving, anders kunt u smoren vroeg waarnemen welke koppels er gevormd zijn, man en pop slapen s'nachts dan namelijk dicht bij elkaar op de stok. Door middel van verschillende kleurringen, kunt u de koppels noteren en na één tot twee weken uitvangen waarna u de koppels in een broedkooi plaatst. Voor een gerichte kweek op kopkleur, witborst of mutanten is deze kweek niet zo geschikt, of men moet over een groot arsenaal goede kweekvogels van diverse kleurslagen beschikken. Bij een gerichte kweek kan men een geselecteerde pop in een broedkooi plaatsen en daar ongeveer één week later de uitgezochte man bij doen, hierna goed observeren of u de hiervoor genoemde gedragspatronen kunt waarnemen. Is dit het geval, dan moet u ervan uitgaan, dat u een goed koppel heeft gevormd. Als u jonge vogels in wilt gaan zetten voor de kweek, gaat de voorkeur uit naar een koppeling met een overjarige partner. Jonge goulds willen door onwennigheid bij het uitkomen van de jongen nog wel eens het nest verlaten en er door angst voor het vreemde in het nest, niet meer naar terugkeren. In deze voorkomende situatie gaat een tweede of derde broedsel meestal wel goed. Bij de goulds die nu gekoppeld zijn, kunt u de nestkast plaatsen, waarbij u het nest even voorvormt met een pluk fijn hooi, de nestkom achter in het nest plaatsen, dus het verst verwijderd van het invlieggat, tevens verstrekt u wat fijn gras van ong. 10 cm lang in de broedkool De gouldamadines hebben een voorkeur voor het nestmateriaal en de nestkast waarin zijzelf grootgebracht zijn. Dus als de nestgelegenheid kennelijk niet in de smaak valt, kunt u bijvoorbeeld het invlieggat langwerpig maken. Deze lijkt dan op een halfopen nestkast of u kunt wat cocosvezel in de nestkast of in de kooi deponeren. Men kan aan de goulds zien welke broedrijp zijn. Poppen en mannen baltsen in de vluchten onderling met de snavelkleuren, zoals eerder beschreven, dit geeft een voldoende beeld. Indien de vogels in topconditie en broedrijp zijn, zult u met een 14 dagen het eerste ei kunnen verwachten. Bij de goulds die niet gekoppeld zijn -man en pop slapen ver uiteen op stok -neemt u de man weg en plaatst er na een dag of drie een andere man bij. Als dit ook niet lukt kunt u proberen om drie mannen tegelijk bij de pop te plaatsen, meestal zoekt ze dan wel een bij haar passende partner uit

bron:www.gouldamadine.com